De voorgevel van het Gymnasium Bernrode in Heeswijk (hier tijdens de verbouwing) is een combinatie van heden en verleden. 'Op de kaart' is het landelijk thema van de komende Open Monumentendag, aanstaand weekeinde.
Het kan breed worden opgepakt, maar van een brede kijk op monumenten zullen we niet zo veel meekrijgen. We leven nog in een tijd van ‘enge' monumentenzorg, veel erfgoed in de openbare ruimte is niet in beeld. Echt Brabant staat nog niet op de kaart!
Waarom ondernam de gemeente Sint-Michielsgestel geen actie om de kerken van Berlicum en Middelrode te behouden en moeten burgers opstaan om dorpszielen te redden als het bijna te laat is?
Waarom is er geen reguliere subsidie voor instandhouding van kerkgebouwen die juridisch geen monument zijn zoals in Berlicum en Middelrode, waarom kan de Heeswijkse neogotische kerk als gemeentelijk monument regulier op amper een ton subsidie rekenen voor groot onderhoud (kosten ruim een miljoen) en waarom kreeg een Rijksmonument als de neogotische kerk van Dinther voor restauratie meer dan een miljoen subsidie? Hadden we in het Jaar van het Religieus Erfgoed dan niet zo gebeden voor een vitale toekomst van onze kerkgebouwen?
Waarom lezen we in een monumentenfolder van de gemeente Bernheze niets over het Heeswijkse Gymnasium Bernrode (een historisch seminariegebouw, maar in juridische zin geen monument), terwijl er, na gedeeltelijke sloop en met eigentijdse architectuur, een krachtige dialoog tussen heden en verleden is te beleven? En moeten we wel lezen dat de Dintherse pastorie piroenen op het dak heeft en een smeerzoom op maaiveldhoogte?
Waarom was er geen bezorgdheid voor de toekomst van het abdijcomplex van het Udens Museum voor Religieuze Kunst toen de museumcollectie in Den Bosch ‘op zaal' zou moeten?
Was Uden geen schoolvoorbeeld van optimale herbestemming van religieus erfgoed?
Waarom moet de kosterswoning aan de Kloosterstraat in Volkel (gemeentelijk monument) worden gesloopt? Is er geen creatieve oplossing denkbaar om die in nieuwbouwplannen (deels) in beeld te houden? Waarom zoveel molens reconstrueren als molenaars moeilijk te vinden zijn? Zou consolidatie van de Eerdse molenstomp met een eigentijdse opbouw als uitkijktoren (zoals in de oorlog) niet heftiger zijn oorlogsgeschiedenis (waar het om begonnen was) communiceren? Waarom moet ruimtelijk erfgoed eerst Abraham zien voor het in beeld komt? Dus gaat het laatste postkantoor van Veghel, aan de Markt, zomaar plat?
Waarom is er in Schijndel verzet tegen een gloednieuwe ‘boerderij' op de Markt van dorpseigen toparchitect Winy Maas? Zal die niet meer beleving van ‘vruger' uitlokken dan een ‘onherstelbaar' gerestaureerd burgerboerderijtje in het buitengebied? Waarom in het nieuwe boek over historische boerderijen in Het Groene Woud nauwelijks iets over alledaags ‘erf-goed' als kippenhokken en hooibergen? En willen ze in Landerd wel 40 toeristische hooibergen bouwen die niets met het streekeigene van doen hebben?
Waarom lukte het Jochem Heijmans bij Heeswijk een simpel boerenschuurtje van betonblokken en golfplaten (geen monument), na gedeeltelijke sloop en met eigentijdse architectuur, als tuinhuis vitaal verder te laten leven? Hij won er de Archiprix mee.
Monumentenzorg denkt vaak nog ‘eng', is niet goed geïntegreerd, innoveert niet echt, kent geen alles-dekkend erfgoedsysteem, is versnipperd, mist brede kennis en speelt graag Calimero of alles-of-niets-spelletjes. Juridisch geen monument? Dan is erfgoed in de openbare ruimte vaak niet in beeld en vogelvrij.
Behoud door ontwikkeling, context, ensemblewaarde, historische gelaagdheid, verankering in de ruimtelijke ordening, het eigen verhaal, identiteit. Een hele bos nieuwe sleutels ligt klaar voor een brede en flexibelere kijk op ruimtelijk erfgoed, maar veel monumentenpraktijken zitten nog op slot. Innovatie lijkt een vloekwoord, geen sleutelwoord, terwijl onze belevenismaatschappij allerlei nieuwe kansen biedt om erfgoed goed te verkopen als basis van de ruimtelijke en sociale eigenheid van stad, dorp en streek. Monumentenzorg verkoopt echter vaak nog meer angst dan beleving. Angst overheerst bij eigenaars en ontwikkelaars van erfgoed (dat kan ook de gemeente zelf zijn) dat niets mag, alles moet en het door enge regels te veel gaat kosten.
Laat gemeenten eerst alle erfgoed in de openbare ruimte letterlijk op de kaart zetten en waarderen. Bij archeologie is dat al lang de lijn. Dan pas kunnen we het beleven en krijgen we de (goede) smaak te pakken. Dan komt markant erfgoed, monument of niet, in beeld voor het te laat is.
Brabantse gemeenten kunnen sinds kort provinciale subsidie krijgen om zo'n erfgoedkaart te laten maken. Open Monumentendag met ‘Op de kaart' als thema is het uitgelezen moment om met Echt Brabant aan de slag te gaan.
Rien de Visser uit Heeswijk-Dinther was beleidsadviseur cultuur en historie bij Brabantse gemeenten en de Provincie. Hij richt zich nu op erfgoedcommunicatie en bouwcultuur van alledag.
Brabants Dagblad 9 september 2009