overweging op 17 oktober 2010
Er zijn soms ervaringen waarmee je naar bed gaat en die er ook onmiddellijk weer zijn als je op staat. Ik kan me herinneren van het verongelukken van het kindje van Van Lieshout in Heeswijk, op het eigen erf. Ik ging er ’s avonds mee naar bed en in mijn slaap werkte het door
. Er is ook de zorg voor een kind dat een beetje te veel de grenzen verkent… Er is plotseling iemand die je helemaal in vuur en vlam zet: je bent tot over je oren verliefd. Maar er kan ook een ramp zijn waarbij zoveel mensen omkomen, of de strijd van Amalek (eerste lezing), want die is er ook vandaag. Al die voorbeelden hebben te maken met je innerlijk, je hart. Het gaat er steeds om of je geraakt bent, van binnen.
Is dat nu bidden? In het evangelie wordt gezegd dat je altijd moet bidden, zonder te versagen, dus zonder ophouden. Kunnen we dat? Of is dat slechts weggelegd voor enkele professionele bidders die zich in een slotklooster opsluiten. Maar ook in die kloosters is er altijd het werk, naast het vieren van de liturgie. Kunnen wij, gewone mensen, met ons huis, tuin en keukenbestaan altijd bidden? Het lijkt gewoon een onmogelijke opgave. En dan zegt Jezus ook nog dat het altijd loont als je maar aanhoudt. Ik ken mensen die Onze Lieve Heer van het kruis afgebeden hebben (zo zeggen ze dat) en die niet gekregen hebben waar ze om baden. Is het dan onzin wat er in de twee lezingen wordt verteld?
Als je echt overvallen wordt door iets heel moois of door iets heel gevaarlijks dan stel je geen vragen meer over al of niet onophoudelijk er mee bezig zijn. Die kompels zeshonderd meter onder de grond in Chili leefden met God, zo horen we dezer dagen in de media. En dat is bidden zonder ophouden. Een moeder is constant bezorgd om haar puberende dochter en kijkt geregeld naar het kruisbeeld van Jezus, dat is bidden zonder ophouden. Iemand staat iedere morgen in dankbaarheid op en begroet de dag als een geschenk van God, dat is ook bidden. Onlangs las ik de uitspraak: ‘De meest wezenlijke functie van de kerk is nog steeds om te leren bidden, want alleen daardoor zal zij er in slagen haar eigen structuren en misschien die van de wereld te hervormen.’ Met andere woorden bidden leidt tot gedaanteverandering van kerk en samenleving. Dat is nogal een zware uitspraak. Bidden leidt tot een andere houding, op de eerste plaats die van je zelf, en vervolgens heeft het invloed op je omgeving, op de samenleving. Zo zou het kunnen gaan… maar vaak gebeurt het niet zo.
Amalek is namelijk overal. De krachten die onze samenleving willen ontwrichten zijn overal aan het werk. En dan is het niet nodig om Amalek te vervangen door Al Kaida. Die verstorende krachten zijn al actief wanneer mensen alleen maar eigenbelang nastreven. Ze werken al als vreemdelingen worden weggezet als onwelkome indringers. Die verstorende krachten beginnen reeds als ‘ik’, mijn eigen persoon, centraal komt te staan en het enige referentiepunt is. En wat doet Mozes bij al die aanvallen van Amalek? Hij blijft bidden. Hij blijft zijn handen omhoog houden en wijzen naar God. Hij blijft zichzelf en zijn volk brengen onder de hoede van de Allerhoogste. En doen wij dit nu ook niet met ons allen, in deze viering? Te midden van al onze dorpsgenoten (de meesten zijn toch elders?) bidden wij hier, luiden wij de klokken, houden we deze kerk open, vieren wij liturgie, om te wijzen op die God die met zijn aanwezigheid ons kracht en richting geeft.
Bidden zonder ophouden betekent niet constant gebedjes te prevelen, rozenkransen aaneen rijgen, uren in de kerk te zitten. Bidden zonder ophouden is op de eerste plaats bewogen zijn door God en zijn verlangen met de mensen. Bidden zonder ophouden heeft te maken met je hart, met je innerlijk. Wie geraakt is door alles wat hij tegenkomt en dit verbindt aan Gods verlangen met onze wereld, die bidt zonder ophouden. Het is net als wanneer je niet anders kunt dan denken aan je zieke kind. Bidden zonder ophouden is met het hart en de ogen van God kijken naar alles wat er in onze wereld, dichtbij en veraf, gebeurt en mee voelen met God. Dan ben je constant met God verbonden. Dan bidt je zonder ophouden!
Joost Jansen o.praem.